Lange busreizen en kleine vliegtuigjes

31 oktober 2017

Alweer 2 weken voorbij sinds de laatste keer dat ik schreef, dus hoog tijd voor een nieuwe blog! De afgelopen 2 weken is er weer van alles gebeurd en hebben we het halve land door gereisd, dus ik heb weer genoeg te vertellen.

De vorige blog eindigde ik met de gezellige avond met David en Marieke, waarin we heerlijke lasagne hebben gemaakt! Hoewel vrijdag mijn laatste dag zou zijn op de kinderafdeling, ben ik die dag niet naar het ziekenhuis geweest omdat ik ziek was. De eerste keer sinds we hier in Rubya zijn terwijl we hier niet al te oplettend zijn met wat we precies wel en niet kunnen eten, dus dat valt toch nog best mee! Gelukkig bleven we dat weekend ook lekker thuis, dus konden we rustig aan doen.

De week erna besloten Stijn en ik samen naar de maternity ward te gaan om alvast weer wat handigheid te krijgen in het zwangerenonderzoek en ons voor te bereiden op onze week bij de flying medical service. Vol goede voornemens liepen we dus maandag de afdeling op, waarbij we te horen kregen dat de ronde al helemaal was gedaan! Dit omdat de arts van de afdeling nog 2 operaties ging doen en daar op tijd aan wilde beginnen. Na die twee operaties meegekeken te hebben, was onze dag dus alweer voorbij. De rest van de week bleek dat dit zich nog een aantal keer ging herhalen. De ochtendronde was ’s ochtends vaak al voor een deel gedaan, en het andere deel werd snel snel afgemaakt. Vaak vroeg de arts ons dan om alvast zelf andere patiënten te gaan zien, omdat we dan sneller zouden zijn. Hier waren we altijd wat huiverig voor, omdat hier op de afdeling toch wel veel zieke zwangere vrouwen liggen. Ook worden er veel vaker dan in Nederland kindjes dood geboren worden en komt moedersterfte redelijk vaak voor. Gelukkig is hier wel veel awareness voor in het ziekenhuis, ook doordat dit één van de speerpunten is van de WHO, maar het leek ons dus geen goed idee om zelfstandig beslissingen te gaan nemen op deze afdeling. In de tussentijd werden Stijn en ik vooral in gezet om ontslagbrieven en aanvragen voor onderzoeken te schrijven, en ging ons voornemen om dus echt wat bij te leren die week dus niet helemaal door.

Op vrijdag draaiden we nog mee met de ochtendronde, waarna het ’s middags tijd was om op safari te gaan! Safari betekent in het Swahili trouwens gewoon reis, en niet de safari waar wij meteen aan denken waarbij je op zoek gaat naar wilde dieren.

Vrijdagmiddag vertrokken we dus met z’n drieën naar Muleba, want aangezien Stijn en ik zouden gaan reizen en Luka thuis zou blijven en we elkaar dus een week zouden moeten missen, moesten we de week toch maar even goed afsluiten met z’n drieën. We sliepen die nacht in zo ongeveer het enige hotel dat er is in Muleba, en besloten ons te wagen aan het lokale ‘nachtleven’ daar. Dit keer zonder Afrikaanse vrienden om met ons mee te gaan. En ik moet zeggen, dit maakt toch wel een heel verschil! We waren natuurlijk weer de enige wazungu in de club en werden door iedereen aangesproken. We zijn dan ook weer een heel aantal telefoonnummers rijker, maar hadden een erg leuke avond!

De volgende ochtend was het voor Stijn en mij alweer vroeg tijd om naar de bus stand te gaan. Daar zou onze reis beginnen naar Arusha, een grote stad in de buurt van de Kilimanjaro, van waaruit we 3 dagen met de Flying medical service mee zouden gaan. Dit is een kleine organisatie die  in 1983 is opgezet door een piloot uit Amerika, om medische zorg te brengen naar de Masai stammen die ver van de bewoonde wereld wonen en normaal gesproken dus geen toegang hebben tot medische zorg. Door middel van kleine vliegtuigjes worden dan bepaalde plekken bezocht waar zij hun ‘kliniek’ draaien. Er zijn zo’n 4 piloten in dienst, en elke 2 weken worden de klinieken bezocht. Hier worden dan kinderen gewogen en gevaccineerd, wordt er een soort van spreekuur gehouden door een Tanzaniaanse arts en worden zwangeren maandelijks gecontroleerd. En met name om te helpen met dit laatste onderdeel, het controleren van de zwangere, kregen wij de unieke kans om met hen mee te gaan!

Om 7 uur op zaterdagochtend vertrok onze bus naar Mwanza, een reis die ongeveer 8 uur zou duren. Dat was natuurlijk als alles mee zou zitten, dus helemaal zeker wanneer je op je bestemming aan gaat komen als je hier met de bus gaat ben je nooit. We scoorden nog wat (gefrituurde) snacks voor onderweg, en stapten vol goede moed in de bus! Hier bleken we toch weer wat minder beenruimte te hebben dan we ons hadden voorgesteld, wat erop neer kwam dat ik wel zo ongeveer mijn benen kwijt kon, maar Stijn met zijn lange benen natuurlijk niet. Daarbij moesten onze tassen ook nog tussen onze benen staan omdat ze niet in het vak bovenin pasten, dus dat was een krappe bedoeling!

Na 7 uur rijden kwamen we aan bij een plek waar we een stukje van het Victoriameer over moesten steken, met een veerboot waar ook de bussen op kunnen. Iedereen moest de bus uit en we sloten aan in een lange rij om de boot op te gaan. Terwijl er aan de zijkanten van de rij allerlei mensen aansloten en voordrongen, wachtten wij netjes op onze beurt om de boot op te gaan. Want, zo dachten wij, we moeten er toch allemaal op, dus was maakt het uit of we in de rij staan te wachten of op de boot! Dat bleek toch niet helemaal waar toen we onze entree hadden betaald, want ineens merkte Stijn op dat hij toch eigenlijk niemand meer om zich heen zag die ook bij ons in de bus had gezeten.. Toch weer een voordeeltje van onze blanke huid, want de veerpont was als laatste aan het wachten tot de twee wazungu (die het natuurlijk allemaal weer niet helemaal snapten) ook aan boord waren. Toen konden we dus nog mooi even een sprintje trekken, en toch nog op de boot mee het Victoriameer over. Na vervolgens nog een uurtje in de bus kwamen we in Mwanza aan en verbaasden we ons meteen over de drukte daar. Ook zagen we daar in een half uur meer blanken dan we in de afgelopen 2 maanden in totaal hadden gezien. Alle Tanzanianen daar zijn blijkbaar zo gewend aan het zien van blanken dat we niet eens werden nageroepen op straat! Dat was toch wel even wennen na 8 weken in ons kleine Rubya dorpje. Mwanza is dan ook de tweede grootste stad van Tanzania, en door de vele safari’s die vanuit daar vertrekken ook redelijk toeristisch. Dat betekende dat er in de stad heel veel westerse dingen te verkrijgen waren, waar we dan ook zeker van hebben geprofiteerd! Ik denk dat het vanuit Nederland moeilijk voor te stellen is, maar we keken onze ogen uit in de supermarkt naar alle Westerse dingen die zij daar verkopen. We konden het niet laten om een ijsje te kopen, ik haalde mijn gemis aan chocolade weer helemaal in, en ’s avonds kon een kop goede koffie (in plaats van de oploskoffie in Rubya) en een hamburger met frietjes natuurlijk niet ontbreken. In Mwanza werden we ons ook weer bewust van de grote verschillen tussen het leven in de grote stad en het platteland van Tanzania, zoals Rubya. Zeker tussen alle luxe hotels met westerlingen die daar uitgebreid aan het dineren waren.

Veel meer hebben we die dag niet van Mwanza gezien, want de volgende ochtend (of eigenlijk nacht) was het alweer tijd om onze bus te halen die ons naar Arusha zou brengen. Deze bus vertrok om 6 uur, en zou er in ieder geval meer dan 12 uur over doen, zo werd ons verteld. In deze bus hadden we gelukkig wel wat meer ruimte, en na 13 uur in de bus kwamen we in Arusha aan. Na de lange busrit waren we blij dat we er waren en kwamen we niet heel veel verder dan het opzoeken van een restaurantje om daarna gelijk ons hotel op te zoeken.

Op maandagochtend was het dan eindelijk tijd voor waar we eigenlijk voor gekomen waren, de flying medical service! We ontmoetten de mensen van de flying medical service op het vliegveld, en hier zagen we het 4-persoons mini-vliegtuigje waarin we op pad zouden gaan (zie foto’s). In het vliegtuigje gingen dus de piloot mee en een Tanzaniaanse arts. De piloot was een man uit Amerika, die zich voor 3 jaar had aangemeld om op vrijwillige basis voor de FMS te vliegen. Helaas regende het op het moment dat we wilden vertrekken en waren er te veel laaghangende wolken, waardoor we niet konden opstijgen. Na een uur wachten konden we dan eindelijk op pad, en vlogen we eerst een half uurtje naar de plek waar we zouden gaan slapen. We keken onze ogen uit tijdens de vlucht, omdat we erg laag vlogen en dus super mooi om ons heen konden kijken. We landden bij een kleine missiepost, waar een klein ziekenhuisje was en een lokale priester een paar kamers verhuurde aan de FMS. Die middag gingen we al op weg naar onze eerste twee klinieken. Alhoewel, ze werden klinieken genoemd, maar eigenlijk was het niet meer dan een hutje op een afgesproken plek met daarnaast een vrijgemaakte ‘landingsbaan’ voor het vliegtuigje, waar patiënten soms uren naartoe reisden om medische zorg te kunnen krijgen. Per kliniek varieerde het aantal patiënten, waarbij Stijn en ik één keer 45 zwangere hebben gezien in een paar uur, en bij de andere kliniek de arts weer 65 patiënten had om te zien. Ondertussen was de piloot dan bezig met het wegen en vaccineren van kindjes, en hielpen we hen als we tijd over hadden. Het is bijna niet te beschrijven hoe mooi deze ervaring was en wat we hier allemaal hebben meegemaakt! Hoewel we in Nederland de hele discussie hebben over het wel of niet vaccineren, komen de Masai moeders trouw met hun kinderen naar de kliniek om ze te laten wegen en vaccineren. We onderzochten vrouwen die soms voor de 8e of 9e keer zwanger waren, en probeerden in gebrekkig Swahili (de vrouwen daar spreken meestal alleen Kimasai) te vragen hoeveel maanden ze zwanger waren en of zij het kindje goed voelden bewegen. De vrouwen kleedden zich in Kitenges (kleurige doeken) en vele van hen droegen traditionele Masai kettingen en oorbellen. We werden uitvoerig bekeken door deze vrouwen, er werd meerdere keren aan mijn haren gevoeld om te kijken of dit wel echt was, en er werd verbaasd gekeken naar en gevoeld aan onze blanke huid, waarbij we de vraag kregen wat dan in godsnaam die bruine puntjes op onze armen waren. Probeer dan met de taalbarrière maar eens uit te leggen wat moedervlekken zijn terwijl zij die zelf niet hebben en misschien zelfs nog nooit hebben gezien.

Tussen de klinieken door vlogen we wisselend stukken van 5 minuten tot een half uur naar onze volgende bestemming, waarbij we bij het uitzicht onze ogen uitkeken. We zagen giraffen, zebra’s en struisvogels vanuit het vliegtuig, en kwamen de tweede dag zelfs olifanten tegen!

Ontbijten en avondeten deden we elke dag bij de priester thuis, en ’s middags gingen we nadat we klaar waren met de klinieken naar de lokale ‘pub’ om heerlijk klaargemaakte geit te eten. Daar werden de grote cultuurverschillen ook weer duidelijk toen er een Masai man bij ons kwam zitten en er bediscussieerd werd of ik nou wel of niet 200 koeien waard was… We zullen maar zeggen dat het bij de cultuur hoort… :p

Na deze fantastisch mooie en bijzondere ervaring, zat het werk er op woensdagmiddag alweer op en kregen we een lift terug naar Arusha. Hier hadden we één vrije dag ingepland om een beetje rond te kijken over de markt en in de omgeving, en zochten we natuurlijk weer een lekker koffie-tentje op. We maakten dezelfde lange reis terug naar Mwanza, waar we ook weer een dagje extra bleven om de reis een beetje op te breken. Hier hadden we tijd om wat boodschappen te doen en heerlijk de hele dag aan het zwembad te liggen.

Na een heel bijzondere maar vermoeiende week, kwamen we zondagmiddag dan eindelijk weer aan in Rubya, wat voor ons echt weer voelde als thuiskomen! Toch bijzonder dat je na 8 weken zo gewend raakt aan deze plek en het dagelijks leven zoals we dat hier hebben. Toen ook Luka ’s avonds thuiskwam van haar reisje naar Gombe national park, waar zij met 2 andere co-assistenten uit Nijmegen was geweest, waren we weer helemaal compleet!

Deze week is het dan ook weer tijd om ons normale werk in het ziekenhuis op te pakken. Dit ga ik doen op de OPD (out patient department), waar alle patiënten die naar het ziekenhuis komen worden gezien. Vanavond ga ik een deel van de nachtdienst meedraaien, en de komende week willen we een keer mee op outreach gaan. Ook beseffen we ons dat de tijd voorbij vliegt en we nog maar 5 weken in Rubya zullen zijn, we toch echt eens moeten gaan beginnen aan het typen van onze eindverslagen, en ook de sollicitatiebrieven er toch maar eens aan moeten gaan geloven.. Weer genoeg plannen dus voor de komende week!

Foto’s

7 Reacties

  1. Ank Swinkels:
    31 oktober 2017
    Wat een belevenissen weer, mooi om te lezen.
  2. Eric:
    31 oktober 2017
    Ja, weer een mooie aanvulling op wat we van Stijn horen. Dankjewel Aniek.
  3. Manon Damen:
    1 november 2017
    Aaah gaaf Aniek en Stijn! Succes nog de laatste weken!!
  4. Rita van Duijnhoven:
    1 november 2017
    Weer een super verhaal Annie. Of we er gewoon bij zijn. Xx
  5. Anouk:
    2 november 2017
    Jaaa echt zo vet! Die foto’s zijn ook echt ongelooflijk! Zo zie je t land vanaf een hele andere kant, die de meest mensen niet te zien krijgen. 🐘 Hoe was de nachtdienst? Succes weer!!
  6. Opa en oma Stijn:
    4 november 2017
    Wat een prachtige verhalen, we genieten,
  7. Kim:
    14 november 2017
    echt een super goed verhaal. Vind t echt leuk om te lezen Aniek! Vooral het gedeelte of je wel 200 koeien waard bent of niet. Ik heb in een scheur gelegen. ;)